Praten over je vader of moeder kan spannend zijn. Misschien schaam je je of denk je dat anderen je verhaal maar raar vinden. Toch kan praten helpen. Je hoeft niet meteen alles aan iedereen te vertellen, maar bedenk wie je in vertrouwen kan en wil nemen. Dat kunnen je eigen ouders zijn, maar het kan ook fijn zijn om met iemand anders te praten. Een vriend of vriendin, een moeder van een vriend(in), de buren, een meester of juf, docent of mentor, een tante of oom, of de trainer op je sportclub. Je kunt ook bellen of appen met de Kindertelefoon. Misschien heb je het gevoel dat je je eigen ouder(s) afvalt en roddelt als je met anderen over de thuissituatie praat, maar dat is niet zo. Jij kunt er niks aan doen dat je ouder deze problemen heeft. Het is niet jouw schuld. Je mag steun zoeken voor jezelf en je hart luchten bij iemand die je vertrouwt.