Tip 4: benadruk dat het niet hun schuld is
Vertel je kind dat hij of zij niet schuldig is aan jouw problemen of er verantwoordelijk voor is.
Stimuleer je kind om leuke dingen te doen. Laat je kind weten dat je het juist fijn vindt als hij of zij (wel) plezier heeft, ook al voel jij je niet zo goed.
Tip 5: zorg voor een vaste gang van zaken
Als er problemen zijn in het gezin, geeft het kinderen een vertrouwd gevoel als sommige dingen gewoon doorgaan, zoals school, huiswerk en sportclub.
Tip 6: betrek er anderen bij
Je hoeft niet alles alleen te doen. Schakel anderen in: familieleden, buren, een leerkracht en/of andere ouders.
Tip 7: laat de school iets weten
Als de leerkracht weet wat er aan de hand is, kan hij of zij jouw kind beter opvangen.